Grens

Het coronatijdperk waarin wij nu leven wordt soms vergeleken met de Tweede Wereldoorlog van vijfenzeventig jaar geleden. Ook toen was er sprake van een ‘lockdown’ . Met beperkingen en gevoeligheden. Het verhaal vandaag speelt zich af in het midden van de jaren zeventig. Het is onderdeel van een tweeluik, vandaag deel één.

1 GRENS

Auto, Automotive, Klassieke, De Weg

Hij houdt met beide handen het stuur soepeltjes vast. De blik gericht op de weg voor hem. Hij voelt zich fijn in de witte Kever. Zijn witte kever. Het is rustig op de weg, er is weinig verkeer. Zijn dochter zit naast hem. Ze zijn op weg naar Enschede.

Hij kijkt naar zijn handen. Heimelijk kijkt hij graag naar zijn handen. Handen met lange vingers, licht roze-witte keurig geknipte nagels met een klein wit randje aan de uiteinden. Zijn dochter zucht. Gelijk verstrakt zijn gezicht. De handen omklemmen het stuur. Alsof zijn dochter de spanning aanvoelt, draait ze haar gezicht naar hem toe. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij haar mooi, gelijkmatig gezicht, de bruine ogen en het halflange zwarte haar. Het komt hem voor dat zij hem bijna smekend aankijkt.Hij blijft strak voor zich uit kijken. Ze passeren Odoorn. Ze zakker verder af naar beneden richting Coevorden en Hardenberg.

‘Zijn dochter…uitgerekend  zijn dochter… zo verstandig. Maar nu niet. Nu helemaal niet’. ‘We zijn bijna bij Hardenberg, dan moeten we goed opletten, want dan nemen we een andere weg, de N.36.’ Hij schrikt op van haar stem. Ziet hoe ze ingespannen met haar bijziende ogen op de kaart tuurt. Natuurlijk, ze heeft haar bril weer niet op, ijdeltuit die ze is. Dat laatste klopt niet helemaal, hij is degene die zichzelf in elke spiegel of glas bekijkt. Hij haalt zijn rechterhand door zijn zwart golvend haar en ziet zichzelf in het achteruitkijkspiegeltje van de auto. Hij reageert niet, zegt niets. Weet, dat zij daar naar snakt, een woord, een goed woord van hem. Hij doet het niet. Krampachtig houdt hij de handen aan het stuur. ‘Pappie?’  Het woord wordt aarzelend uitgesproken. ‘Ja, wat is er?’. ‘O, niks’. Ze rijden verder, de N36 nu, voorbij Hardenberg, op weg naar Almelo, Hengelo, en dan Enschede. Hij rijdt rustig, nooit harder dan honderd kilometer per uur. ‘Ik wil wel met de trein’ zei ze gisteravond. ‘Nee, ik breng je weg’ was zijn korte antwoord.

Een half uur later zijn ze er. Ze lopen, zoals afgesproken, de stationshal binnen. Tussen alle mensen ziet hij ze gelijk. Twee mannen, die zoekend in het rond kijken. Een lange, jonge man en een kleine, stevige oudere man.‘Smerige rotmof’, denkt hij bij zich zelf, terwijl zijn dochter vooruit snelt naar haar nieuwe vriend. Hij loopt langzaam, zijn gezicht gedeeltelijk afgewend, op de oudere man af. Ze staan tegenover elkaar. Ze kijken elkaar aan. Hij ziet de kleine man, met een bos grijs haar. Hij heeft vriendelijke ogen, die hem onderzoekend aankijken. Na een kleine ongemakkelijke stilte, zegt de man: ‘Es freut mich, Sie kennen zu lernen’.

Gepubliceerd door inekewielinga

Welkom op mijn schrijversblog. Op deze blog staan verhalen en gedichten over wat ik meemaak of waarover ik fantaseer. Als vierjarige las ik al Sjors en Sjimmie. Of deed alsof ik las. Lezen en schrijven is voor mij dagelijkse kost. Graag neem ik je mee met wat mij bezighoudt. Graag hoor ik wat je ervan vindt.

5 gedachten over “Grens

  1. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt tijdens het verhaal. Ik had al gefantaseerd over de “verkeerde” keuze van de dochter. Mooi dat je de spanning zo opwekt. De sfeer knap beschreven. Verkering met een Duitse jongen in de jaren zeventig.. dat werd door veel mensen nog niet gewaardeerd. Ik wacht op het vervolg.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: