
Zijn oog valt op de contactadvertentie van Jenny. Blijft daar haken. Het lijkt alsof hij een oogje op haar heeft. Maar zij nog niet op hem. Dat kan natuurlijk ook niet want zij weet niet wie hij is. Nog niet. Hij voelt dat Jenny een mooie vrouw is. Hij kan het weten want hij heeft oog voor mooie vrouwen. Door de vrolijke aanstekende tekst van de advertentie gelooft hij in een klik tussen hen beide.
Maar goed, zij zijn nog niet samen. Alleen zijn vrouw al vormt een groot obstakel.
Rika, met wie hij eindeloos lang is getrouwd. Rika met haar eeuwige ruimvallende truien. Het oude vertrouwde gevoel wat hij bij haar heeft is niet voldoende. Het is tijd voor iets nieuws. Hij is per slot van rekening een krachtige man en nog niet zwak en oud. Gelukkig niet! Wel krijgt hij langzamer hand enkele kleine klachten, artrose in zijn rechter duim, pijn in zijn linker heup en nog wat kleine dingetjes.
Hij denkt na over hoe hij het gaat aanpakken. Hij is een doener, maar moet dit toch goed overdenken. Allereerst de gezamenlijke bankrekening, hoe kan hij geld voor zich alleen ophalen. Rika kan dan wel niet zo goed meer zien maar ziet gelijk wanneer er geld van de rekening is gehaald. Maar waar een wil is loopt een weg. En zo geschiedt het.
Twee weken later, vroeger dan hij zelf had kunnen dromen staat hij voor de intercom van een hoge kleurloze flat. Hijzelf, kleurrijk met zijn roze das, drukt op de zoemer. Weifelend. Maar even later klinkt zijn stem vastberaden:
‘Hallo, ik ben het Koos’
‘Kom maar binnen’.