Tafelgenoot
We zitten aan tafel, Maxwell aan het hoofd, op de plaats van mijn man Hendrik zaliger. Hij draait zijn hoofd. Onrustig. Het witte servet dat zo mooi afsteekt tegen zijn donkerbruine huid zit hem dwars. Maar goed, er zit ons allemaal wel eens iets in de weg.
‘Niet klagen maar dragen’ zei mijn moeder. Eén van haar talrijke gezegdes, die ik als kind verfoeide maar toch in de praktijk nuttig blijkend te zijn. Ik pluk er nog dagelijks de vruchten van. Ik kijk nog even rond of alles in orde is. De muziek, een pianoconcert van Mozart klinkt zacht op de achtergrond. Het glas rode wijn wenkt naar mijn hand. De kaarsen op het dressoir met de rode loper met ruitmotief branden. Mijn ogen blijven steken bij de blauw gele vlam. De plooien de bordeauxrode veloursgordijnen raken tot op de grond. Ik knik naar Maxwell. We kunnen beginnen. Het kost me nog altijd moeite om naar Maxwell te kijken wanneer hij eet. Luidruchtig. Smakkend. Zó onsmakelijk. Ik heb alles gedaan om hem dat af te leren. Streng toegesproken. Gepaaid met iets lekkers. Genegeerd. Weggekeken wanneer hij met zijn smachtende bruine ogen mij aankeek. Niets hielp. Ik heb me er maar bij neergelegd.
We eten in stilte. Daar houd ik van. Langzaam breng ik de vork naar mijn mond en leg er een stukje aardappel op. Mijn tong rolt er overheen voordat ik het in kleine stukjes bijt.
‘Doe alles wat je doet met liefde en aandacht’.
Ja, mijn moeder zit altijd nog in mij. Teveel als je het mij vraagt. Daarom was ik zo blij met Hendrik. Een kalme, rustige man. Keurige man. En nu heb ik dus Maxwell. Maxwell is van een andere orde. Maar hij is van mij. Ik vorm en kneed hem voor eigen gebruik. Dat gaat me wel aardig af, durf ik te zeggen, al blijft er nog wel wat te wensen over. Bijvoorbeeld altijd die drang om naar buiten te gaan. Het gaat niet alleen om het lopen, maar ook zijn onwelriekende geuren die hij stilstaand op sommige plaatsen pleegt te verspreiden. Ik wend mijn hoofd dan af en spreek hem bestraffend toe, wetende dat het eigenlijk niets anders kan, maar mij toch teleurgesteld voel op zo’n moment. Teleurgesteld door het verschil tussen ons. Onoverbrugbare afstand. Ik voel me dan zo alleen.
‘Ieder mens loopt zijn eigen levenspad’.
Dat zal zo zijn maar wat heb ik daar aan? Liefdevol nu wend ik mijn hoofd naar Maxwell. Mijn hand liefkoost zijn gezicht. Zijn trouwe blik. Zijn fysieke aanwezigheid. Zijn zachte maar toch stevige stoere haren. Zó troostend. Mijn lieve Maxwell. Mijn lieve hond
Dit verhaal is wel weer heel bijzonder! Dat de tafelgenoot een hond is : een verrassing.
LikeLike
Dankjewel Anneke
LikeLike
Een geweldig mooi en menselijk (ha ha) verhaal, ik heb ervan genoten.
LikeLike
Dankjewel Clara!
LikeLike
Weer mooi en creatief beschreven, Ineke. Zo’n vriend, een hond.
LikeLike
Ja, een ware vriend. Een hond is altijd blij wanneer hij je ziet. Of wanneer hij naar je toekomt voor een aai over de bol.
LikeLike