
Rood
‘J a c q u e s’
Zachtjes spreek ik zijn naam uit. En nog eens en nog eens. De woorden worden meegenomen door de wind die de dennenbomen zachtjes doet ruisen. Ik zit in een duinpan met opgetrokken knieën. De lichtbruine corduroybroek knelt een beetje. Tussen het einde van de nauwe pijpen en mijn boots zit nog een stuk been. Bah, dat ziet er stom uit. Ik doe verwoede pogingen mijn broek verder naar beneden te trekken, maar het helpt niets. Met mijn hand strijk ik over de haartjes van mijn linker arm en verbeeld mij dat ik Jacques over zijn gezicht aai. Hij draait zijn hoofd om en kijk mij glimlachend aan. Zo zwijmel ik een tijdje, alsof ik op de golven van de zee drijf. Dan merk ik dat het koud is. Sta op en zie dat het etenstijd is. Bij het tenthuisje ruik ik etensgeuren. Mijn moeder heeft de tafel gedekt en mijn vader en zusje zitten al klaar. lk hoor niets van wat ze zeggen, zou niet weten waar de happen die ik braaf doorslik naar smaken.
Iets na achten ga ik naar het recreatiegebouw van de camping. Camping Duinoord op Ameland. Mijn vrienden en vriendinnen zitten er al, maar ik kijk alleen naar hem. Hij ziet mij ook, haalt zijn hand uit zijn haar en steekt hem ter begroeting omhoog naar mij. Naar mij.
Ik word steeds warmer. Wend mijn gezicht af en doe alsof ik naar een poster op de wand kijk. Slenter met mijn rode door mama gebreide slobbertrui op hem af.
Ga schuin tegen over hem zitten. Hoor de stemmen, het vele praten en denk:
‘Doe ik het? Of niet? Of wel?
Ik sta op. Loop naar hem toe, mijn knieën voelen als een natte spons.
‘Hé Jacques.’ Ik pak zijn linkerhand en draai deze met de handpalm naar boven. Langzaam volgt mijn wijsvinger de nerven in zijn hand en terwijl mijn hoofd lijkt te exploderen zeg ik:
‘Hier loopt de Rijn, daar loopt de Lek, klap op je bek.’
Geef hem tegelijkertijd een klap in zijn gezicht. Beng! Harder dan ik van plan was.
Hij slaat terug. Keihard. Het duizelt mij. Er loopt iets warms uit mijn neus. Ik proef bloed. Met mijn lippen lik ik het naar binnen. Even staat de wereld stil. Mijn voeten vastgeklonken op de grond.
Dan ruk ik mij los en ren weg. Weg van Jacques. Weg van mijn vrienden. Weg uit deze ruimte. Als vanzelf ren ik naar het strand. Zeegolven bulderen mij tegemoet. Met mijn hand veeg ik bloed van mijn gezicht. En van mijn trui, mijn mouw.
Ik weet niet hoe lang ik daar ben. Liggend tegen een duin. Alles voelt smerig aan mij. Alles lijkt kapot aan mij. Mijn tong proeft zand, bloed, tranen. Smurrie.
Blijf liggen. Tot het stil wordt. Stil in mij. Voel de wind in mijn gezicht. De zee geurt.
Verloren verlangen.
Jee, wat heftig, Ineke. Is het nog weer goed gekomen tussen Jacques en jou?
LikeLike
Nee, het was gelijk afgelopen. Ja het is niet alleen maar goud wat er blinkt wanneer je jong bent. Ik was toen onzeker en onhandig en stoer. Iet te…
LikeLike