De man met het lachend gezicht

Of hij vrienden heeft gemaakt in de politiek. De journalist probeert zijn gezicht te lezen.

‘Nee, of ja toch één’ zegt hij. Zijn coalitiepartner in een van zijn talrijke regeringen.

Daarna brak hij het interview abrupt af. Liep in rap tempo het Binnenhof binnen. Een flap van zijn colbertjasje wapperde in de wind.

‘s Avond op weg naar zijn favoriete restaurant dacht hij weer aan het interview eerder die dag. Bijzonder toch zijn vriendschap met een oorspronkelijke politiek tegenstander. Hij kende hem natuurlijk al van de Tweede Kamer. Vond het wel een bijzondere man, intelligent en ook wel overtuigend. Maar een milieufanaat, nee niks voor hem. En met actievoeren had hij al helemaal niets. En toch…en toch….

Het overkwam hem niet vaak, dat hij werd verrast door iets of iemand. Als gewoonteman plus zijn vermogen om mensen juist in te schatten zorgden voor weinig verrassingen. Maar goed ook, zijn leven was zo al gevuld en complex genoeg.

Toen hij het restaurant naderde snoof hij een mengelmoes van vertrouwde geuren, citroengras, djahé, trassi, seroendeng Het gaf hem een gevoel van veilheid, deze geuren die hem terug voerden naar zijn ouders, vooral zijn moeder, zusters en broers. Samen gezeten aan de grote tafel en elkaar fel bediscussiëren, vooral over politiek. Ook toen al.

Wanneer hij het restaurant binnenloopt ziet hij dat zijn vaste tafel is vrijgehouden. Een grote glimlach verlicht zijn gezicht. Hij knikt naar de ober en steekt zijn duim omhoog. Terwijl de ober op hem afloopt bedenkt hij wat hij gaat eten. Hij heeft twee vaste menu’s, die hij altijd kiest. Babi Ritja Ritja of de rijsttafel van het huis. Hij kiest voor Babi Ritja Ritja. Eigenlijk kiest hij meestal voor dit menu. Het doet hem denken aan Rita, zijn grote rivale van weleer. Het doet hem genoegen om haar hap voor hap te verorberen.

Later op weg naar huis wordt hij vergezeld door een zacht kalm motregentje. De paraplu boven hem voelt huiselijk aan. Thuisgekomen sluit hij de gordijnen en gaat zitten op zijn comfortabele leunstoel. Naast hem de eikenhouten staande lamp met de geplooide okerkleurige lampenkap. Routinematig strijkt hij met zijn hand over zijn broekspijp. Eerst de linker, dan de rechter.

Opeens denkt hij weer aan hem. Zijn politieke vriend. Ze leken wel twee jonge honden. Om elkaar heen springend, snuivend, happend naar elkaar. Enthousiast. Vol energie. Vol levenslust. Hij ziet hen samen nog zitten in een Haags café. Plannen maken voor Nederland. De prachtige vergezichten die ze samen creëerden. O ja ze waren het ook vaak oneens. Er werden de nodige robbertjes gevochten. Hij kon soms horendol woest op hem zijn en vice versa.

‘Wat maak je me nou’ zeiden ze dan tegen elkaar. Maar ze kwamen er altijd uit. Samen.

Hij moet er even van zuchten. Hun onderlinge band was gebaseerd op een combinatie van meningsverschillen en onderling vertrouwen. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig.

Hij loopt naar de keuken en wast zijn handen. Gewoontegetrouw. Gaat weer zitten. Denkt aan andere collega’s. Hennis die hij vaak een knuffel gaf. Omdat hij wist dat ze dat fijn vond. Edith die hij regelmatig complimenteerde met dat zij hem goed kende, dat hoorde ze graag. Zo hield hij altijd de controle, wist mensen aan zich te binden. Wist hoe hij ze de juiste kant op kon laten bewegen. Zo ging het, zo gaat het en wat hem betreft blijft het zo. Hij kan zich een leven zonder politiek, schijnwerpers en druk-druk-druk niet voorstellen. Wil niets anders. En het gaat hem aardig af, durft hij zichzelf te bekennen.

Zo zittend in zijn stoel bladert hij een krant door. Geniet van dit rustmoment.

Maar niet voor lang. Hij voelt onrust. Duisternis. Alsof hij alleen rondzweeft in een onmetelijke zwarte nachthemel. Beneden hem ziet hij allerlei mensen. Hoort hen. Geroezemoes van stemmen. Het contrast met zijn eenzaamheid. Droefenis omhult hem.

Hij staat op. Steekt beide armen in de lucht. Rekt zich uit. Zijn eerdere muizenissen trekken zich terug in schaduwen van de kamer. Hij pakt de telefoon en draait het nummer van Angela. Zijn gezicht zojuist nog wat naar benden hangend trekt weer strak. De mondhoeken gaan omhoog wanneer hij enthousiast zegt:

‘Es freut mich deine Stimme zu hören.’

Gepubliceerd door inekewielinga

Welkom op mijn schrijversblog. Op deze blog staan verhalen en gedichten over wat ik meemaak of waarover ik fantaseer. Als vierjarige las ik al Sjors en Sjimmie. Of deed alsof ik las. Lezen en schrijven is voor mij dagelijkse kost. Graag neem ik je mee met wat mij bezighoudt. Graag hoor ik wat je ervan vindt.

5 gedachten over “De man met het lachend gezicht

  1. Ja. Mark Rutte heeft bijna altijd een lachend gezicht. Zijn vriend is volgens mij Jort Kelder. In het verhaal komt zijn manier van leven sterk naar voren. Is hij eenzaam maar niet alleen? Na al zijn werk is er nog een telefoon….
    Geweldige beschrijving!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: